Pater Frans van der Lugt werd in april 2014 vermoord in de Syrische stad Homs. Hij bleef in die stad, ondanks het geweld, het afgesloten zijn van voedsel en water. “Ik blijf bij mijn mensen. Ik ben de herder van mijn schapen.” zo zei hij in januari 2014. Meer dan vijftig jaar werkte en leefde hij in Homs. Op de vraag waarom hij bleef en niet vertrok uit Homs gaf hij eerst als antwoord dat hij iconen en religieuze voorwerpen moest bewaren voor de Christenen en de Moslims, wanneer ze weer terug zouden komen. Even later gaf hij de echte reden. Hij bleef omdat de mensen die achtergebleven waren op zijn steun rekenden, vooral de morele steun en zijn wijsheid. Hij zette zich in voor de mensen van wie hij hield. Met al zijn mogelijkheden, kracht, liefde. De mensen daar hebben dit gezien, ervaren, gewaardeerd. Hijzelf heeft het blijven in de stad Homs niet benoemd als opoffering. Zo heeft hij het zelf ook niet gezien, denk ik. Het was meer dat hij zo betrokken was geraakt bij het leven van mensen daar, waar hij van hield. Dat daar zijn leven lag, dat hij hen niet wilde verlaten op zo’n moment wanneer het erop aan komt er voor elkaar te zijn. Dat raakt de kern van opoffering als deugd. Het wordt niet door de persoon zelf benoemd als: ik offer mij op. Maar achteraf wordt het gezien en en zo benoemd.